Een werknemer die zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd om medische redenen, claimde later dat hij de arbeidsovereenkomst niet had opgezegd maar dat hij zich ziek had gemeld. Dat geloofde de rechter niet, maar de rechter wil wel nader onderzoeken of later niet alsnog een ziekmelding is gedaan, omdat de werkgever, die eigenrisicodrager is voor de betaling van Ziektewetuitkeringen, dan die Ziektewetuitkering mogelijk moet betalen.
Bij een horecaonderneming werkt een werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Voorafgaand aan het begin van de arbeidsovereenkomst werkte de man als nachtportier en hij beklaagt zich er steeds over dat hij veel moeite heeft met het wisselen van het ritme van dag en nacht. Op 19 mei 2020 stuurt hij een e-mailbericht aan zijn werkgever met de mededeling dat hij om gezondheidsredenen ontslag neemt en dat hij nog een aantal weken zal uitwerken, tot en met de tweede week van juni. De werkgever bevestigt dit ontslag direct per e-mail en een week later per brief. In de brief wordt 17 juni 2020 als ontslagdatum genoemd. In reactie daarop vraagt de werknemer om een getuigschrift. Op 29 mei 2020 stuurt de werknemer een e-mailbericht aan de werkgever met de mededeling dat hij zich gedwongen ziet om per direct te stoppen met werken, omdat hij geen geld meer heeft om benzine te kopen en dus niet meer naar zijn werk kan komen.
Op 27 juli 2020 meldt de werknemer zich ziek bij het UWV. Bij brief van 3 november 2020 vraagt de werknemer aan de werkgever, die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet, om vanaf 17 juni 2020 een Ziektewetuitkering te betalen. Bij brief van 29 april 2021 weigert de werkgever dat omdat de werknemer zich niet ziek gemeld heeft tijdens het dienstverband of binnen een periode van vier weken daarna.
De werknemer verzoekt daarop de opzegging van de arbeidsovereenkomst per 17 juni 2020 te vernietigen. Hij stelt dat hij op 19 mei 2020 ziek was en dat hij zich toen ziek gemeld heeft. Het zou niet de bedoeling zijn geweest om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Voor het vernietigen van een opzegging geldt een vervaltermijn van twee maanden, maar die is volgens de werknemer pas op 29 april 2021 gaan lopen omdat niet eerder aan hem duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst zou zijn opgezegd. De werknemer wijst daarbij op een aantal omstandigheden, maar de kantonrechter vindt het ongeloofwaardig dat de werknemer niet eerder zou hebben begrepen dat de werkgever de arbeidsovereenkomst als opgezegd beschouwde. De vervaltermijn is dus verstreken en de werknemer kan de opzegging niet meer vernietigen.
De werknemer vordert echter ook nog betaling van de Ziektewetuitkering die de werkgever als eigenrisicodrager verschuldigd zou zijn vanwege de ziekmelding per 29 mei 2020. Volgens de kantonrechter was echter van een ziekmelding op of na 19 mei 2020 geen sprake. Omdat op 2 juli 2020 iemand namens de gemeente bij de werkgever heeft gemeld dat de werknemer heel ziek blijkt te zijn, wil de kantonrechter nog wel onderzoeken of dat als een ziekmelding kan worden beschouwd. Daarom wordt door de kantonrechter een nieuwe mondelinge behandeling vastgesteld.